Niets van deze uitgave mag worden vereenvoudigd zonder voorafgaande schriftelijke toestemming. - Tim Thomaes

vrijdag

De Cockpitdans

Het is stil in het vliegtuig. Deze keer houd ik mijn hoofd koel, hoewel ik weet dat er iets niet helemaal in de haak is. Ik laat zelf niets merken en vlieg verder, terwijl ik door mijn raam naar buiten staar. Een vogel vliegt tegen mijn voorruit en glijdt er, donkerrode strepen achterlatend, langzaam van af. Alleen haar lippen blijven hangen. Op dat moment komt een vrouw de cockpit binnengestormd. Ik draai mij niet om, maar weet dat zij een vuurwapen in haar handen heeft. Ze ruikt naar seks en citroenthee. Mijn vliegtuig is gekaapt en ik moet mijn koers wijzigen. Haar stem is hard als een spijker, maar ik weet dat ze al lang niet meer is genageld. Ik weet wat me te doen staat en besluit het spelletje mee te spelen.

Ze dreigt mijn copiloot neer te schieten als ik mijn koers niet onmiddellijk wijzig. Ze bluft en zet meteen al hoog in; ze maakt een pijnlijke beginnersfout. Pijnlijk, ook omdat mijn copiloot niet meteen doodgaat na de eerste twee schoten. Haar spel is hard, glashard.

Een aantal andere kapers komt nu de cockpit binnen, ik blijf ijzig koel en let op de lucht terwijl ik met een schuin oog gefascineerd staar naar de vogellippen. De kapers communiceren met elkaar in het Farsi, een Iraanse taal. De vrouw blijkt Sana te heten. De mannen heten Saen, Fazel en Teispes. Saen en Sana zijn broer en zus. Ik moet Saen zien weg te spelen. Wil ik Sana krijgen, dan moet ik die luis uit mijn pels wegjagen.

Om hun opstelling te breken, kantel ik het vliegtuig een kwartslag naar rechts. Hierdoor beland ik samen met de Iraniërs in een hoek van de cockpit. Voor het eerst heb ik zicht op mijn kapers. Teispes ligt platgedrukt en met opgetrokken benen in de hoek, daarbovenop ligt Fazel, daarbovenop lig ik, naast mij ligt Sana. Saen staat al snel terug op zijn benen. Het vliegtuig draait langzaam verder door, richting de 65 graden, en daalt tamelijk snel. Saen moet hierdoor veel moeite doen om niet opnieuw te vallen.

De Iraniërs hebben hun lunchpakket bij zich: Sana eet druiven, Saen ook, Fazel eet sultana-koekjes en Teispes eet gewoon brood, ik denk met paté.

Ik kruip naar Sana om haar pistool af te nemen. De rest blijft liggen. Haar benen zijn lang als eskimosperen en haar lippen zo rood als het bloed van zeehondjes wat ermee wordt vergoten. Een vreemde walging overweldigt mij plots. Haar spel is hard, glashard.

Als ik terug op mijn stoel wil klimmen om het vliegtuig wat terug bij te sturen, struikel ik over iemands been en val ik bovenop het bedieningspaneel. Mijn veroverde en ontgrendelde pistool gaat af en ik dood Fazel. Het vliegtuig is echter gaan tollen, het landingsgestel is uitgeklapt, een deur in het passagiersgedeelte is opengegaan en de radiofrequentie is veranderd en staat nu op Q-music. Terwijl Teispes op mijn rug springt -– ik neem aan dat hij zijn pistool kwijt is geraakt in de consternatie -– poog ik schielijk de radio terug te zetten op Arrow Jazz. Dat lukt.

Ik vraag Sana of ze met me wil dansen. Ik moet echter wel hard roepen om het geschreeuw in de passagiersruimte te overstemmen. Ze negeert mijn verzoek en eist dat ik het vliegtuig weer onder controle krijg. Ze heeft geen idee, ik heb alles onder controle. Heel mijn strategie, van begin tot eind, is van tevoren gepland. Ik weet wie ze zijn, wat ze willen en waar ze toe in staat zijn. Ik weet waarom dit vliegtuig en waarom die koerswijziging. Maar ik weet meer: ik weet dat ze slechts pionnen zijn in een veel groter spel. Ze worden gebruikt en denken mij te kunnen gebruiken. Het is andersom. Altijd is het andersom. Dansen zullen we.

Terwijl het vliegtuig maanwandelt op haar wielen en in zeer hoge snelheid op een boom afstormt, weet ik de stuurknuppel te bereiken en glijd ik haar over zijn kruin de lucht weer in. Ik trek het landingsgestel in en sluit de deuren. Alles is onder controle. De drie overgebleven Iraniërs vallen door de deur van de cockpit in de nu halflege passagiersruimte. Ik bereik hoogte, kantel het vliegtuig terug horizontaal en schakel de automatische piloot in.

Arme vogel. De lucht zit vol met harde plakken. Harde plakjes lucht die ze niet kunnen zien en door de wind zweven. Meestal knallen die tegen vogels in de buurt van huizen, laag bij de grond; heel soms bevinden ze zich hoog in de lucht. Als zo'n harde plak tegen ze aanbotst, blijven ze ertegenaan hangen, en menen ze even te vliegen achter een andere vogel, maar dat komt omdat hun lichaam zich zodanig herschikt dat ze even tegen hun eigen cloaca aankijken. Dan pas wordt het ze zwart. Ze leren het nooit.

In het pistool zitten nog 2 van de 6 kogels. Ik gebruik ze en eindelijk zijn we alleen. Ik kies voor een tongzoen, want een tongzoen kan altijd. Maar de walging, ze nekt mij en ik geef in haar over. Ze is toch echt wel oerlelijk. En hard, glashard. Ik herpak mij en kus haar opnieuw. Het is echter gemakkelijk voor te stellen dat zelfs de walging van haar de braakgrens heeft overschreden en ditmaal ben ik het slachtoffer. De geur van citroenthee en seks is nog steeds voelbaar aanwezig, maar wordt sterk bedreigd door andere geuren.

In het Farsi verontschuldig ik mij en leg ik uit waar ik haar uiterlijk mee associeer. Ze wil mijn excuses enkel aanvaarden als ik het vliegtuig in een andere koers zet. Ik help haar uit die gekoesterde droom en leg haar uit dat ze niet in de positie is om te onderhandelen. Ik wijs naar haar dode broer. Ze barst uit in tranen van verdriet en van ontroering huil ik terug. Het nummer dat wordt gedraaid op de radio loopt ten einde en ik sla haar neer met het handvat van haar vuurwapen om vervolgens terug te keren naar de cockpit om opnieuw te staren naar die lege, lege lucht. Alleen haar lippen blijven hangen. Ze is hard, glashard.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Lieve Tim,