Niets van deze uitgave mag worden vereenvoudigd zonder voorafgaande schriftelijke toestemming. - Tim Thomaes

dinsdag

Mensenvlees

Door het trage, vlokkige gedwarrel worden voetsporen van de vorige dag aan het zicht onttrokken, alsof de wereld lang geleden is geschud, en alles nu pas terug op de bodem van de doorzichtige bol begint te vallen.

'Sneeuw', zegt agent Apuleius.

De uitstoot van zijn adem geeft een lichte condens op het raam. Zoals hij dat vaker doet met observaties die hij dieper wil doorgronden, spreekt hij het woord voor zich uit, alsof enkel zijn gedachte eraan volstrekt onbetrouwbaar is. De bewegingen van zijn tong bij het uitspreken van het woord zorgen ervoor dat het juiste slijm uit zijn wangen komt. Met dat nauwkeurig losgemaakte weefsel kan hij het woord proeven, hetgeen hem de indruk geeft iets van het buitentalige fenomeen te begrijpen. Kennis is speeksel, denkt hij. 


De vorige nacht zijn er in het dorp twee vondsten gemaakt:

1. een menselijk lijk, gevonden en gemeld door een gepensioneerde advocaat met een specialisatie in vormfouten

2. een figuurzaag, gevonden en meegenomen door een oude vrouw

Apuleius trekt zijn agentenpakje aan. Het is zijn officiële uniform, maar  (Alinea over de tocht van Apuleius naar de villa van Dave.)

De deur wordt geopend door Merel. Ze leidt hem naar het gastenvertrek. Even later verschijnt Dave. (Alinea gaat verder over Dave.)

Apuleius loopt mee met Dave naar een aangrenzend vertrek. Op de deur is een plakkaat met het woord
chambre d'autopsie geplakt. Naar het meisje zal hij later wel vragen. 

'U heeft een eigen lijkschouwkamer?' vraagt Apuleius verwonderd. 


'Een beetje commercieel ingestelde detective past tegenwoordig ook verticale integratie toe.'


Binnen hangt de geur van goedkope dagcrème. De ruimte is iets wat nog het meest lijkt op een oorlogsbunker. Twee lange rijen geïmproviseerde stapelbedden en brancards staan langs de muren van de lange rechthoekige kamer.


'Interesseert Merel je?' vraagt Dave terwijl ze in de loopruimte tussen de bedden lopen. Merel dus, denkt Apuleius. 


'Laat je borsthaar groeien en neem haar mee uit,' zegt hij, 'ze heeft het nodig.' 


'Borsthaar of seks?' vraagt Apuleius. Dave aarzelt even en blijft staan bij een brancard waar een dood lichaam ligt toegedekt met een laken. 


'Beide', zegt hij,  alvorens hij het laken van het lichaam haalt. 


Apuleius schrikt even van de vrijkomende geur. 


'Nivea,' zegt hij uit een reflex, zoals je ook wel 'hmm, brood' zegt, wanneer je langs een bakkerij loopt of 'mensenvlees' zoals de reuzen in het sprookje van Roald Dahl. 


'Heeft u een trompet?' vraagt Apuleius. Dave ontkent en Apuleius haalt zijn schouders op.

'Snijdt u het lijk aan?' vraagt Apuleius. Hij grinnikt. Dave strijkt een wattenstaafje langs de binnenkant van de wang van het lijk. Daar zitten de woorden die niet meer konden worden uitgesproken. Hij steekt het staafje in de mond van Apuleius, die vervolgens de naam van de moordenaar uitspreekt. 


Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Lieve Tim,