Niets van deze uitgave mag worden vereenvoudigd zonder voorafgaande schriftelijke toestemming. - Tim Thomaes

zondag

Gesticht/gezin


Pierrot

'Ik ben er even niet,' klinkt Maria's stem door de telefoon.

Als een man veranderd is, dan heeft een vrouw hem verliefd op haar gemaakt. En als alle vrouwen uit zijn leven zijn verdwenen, dan zijn zij eenvoudigweg in literatuur veranderd, denk ik.

De geur van sanseveria's uit de plantenbak strijkt onopmerkelijk over mij heen terwijl ik over de reling van het balkon buig en kijk naar de voetgangers op het trottoir die langs elkaar lopen en op knopjes voor stoplichten duwen. Een man vraagt de weg aan een vrouw, maar de vrouw zegt: 'Ik ben niet van hier.' Hij loopt een andere kant op. Een bericht achterlaten was niet toegestaan, getuige haar afwendende gebaar.

Ik bel haar nog eens, ditmaal neemt ze wel op en we maken een gesprek.

'Hoe is het met je?'
'Met mij is het leuk, met jou?'
'Met mij ook. Lekker weer vandaag hè?'
'Ja, en veel ozon.'

(Ons weerbericht hoeft niet zo ver het heelal in.)

Maria

Ik ben zwanger, ik heb mood swings en ik ruik naar vis, want ik heb mij al een tijd niet gedoucht.

De lucht is grijs als haring en ik weet dat o3 niet alleen ozon is maar ook omega-3, een aminozuur dat in visoliecapsules zit. We leven dus allemaal onder een permanente vislucht. Ik zal niet de enige zijn.

Een slechtziende vis in het dierenasiel een paar straten verder krijgt lenzen. Na een paar weken acclimatiseren, wordt hij vrijgelaten in de rivier. De vis ziet nu hoe alle troep in zijn rivier wordt gesmeten en besluit zich op te hangen aan een vishaakje.

Pierrot vraagt of ik een abortus wil (terug naar het hoofdmenu, toets 9).

Ik zeg 'liever niet' en vraag of hij het goed vindt als we het toch maar geboren laten worden.

Pierrot zégt dat hij knikt, omdat telefoonmasten niet het kinetisch vermogen hebben om hoogspanningskabels mee te laten knikken.

Ik loop naar het balkon en zuig aan de lucht om te proeven. Ik denk aan een schilderij van Magritte met de titel 'De spieren van de lucht', waar de lucht als een soort ledematen overgaat in een balkon. Het is een abstract schilderij.

Maar in plaats van lucht is er in mijn buik iets van vlees en dat vlees wordt telkens meer en meer, alsof ik een uitnodiging voor een barbecue heb verstuurd en er een oneindig aantal kennissen van kennissen is komen opdagen die allemaal hun eigen vlees hebben meegenomen.

Ik las laatst een artikel waarin stond dat het heelal ruikt naar gebraden steak en heet ijzer. Barbecue dus. Misschien wil ik toch liever kaasfondue, maar daar is het nu te laat voor.

Het is net als in die film van Buñuel dat ging over een feest dat eeuwig bleef duren en waar niemand weg kon, zonder dat iemand wist waarom. Het gíng gewoonweg niet.

Een feest hoort soms te zijn. Mijn hoofd uit het raam steken op de achterbank van een rijdende auto waarin muziek hard door de boxen trilt. Een klein grapje maken en kijken of hij lacht.

'Wat als het nu een vis is?' vraag ik bezorgd. 'Krijgen we dan beschuit met plankton?' Ik trek een vies gezicht. Gelukt, hij lacht.

Pierrot

Ik neem een olijf uit een potje met een satéprikker en laat de olie met mijn slijm samenvloeien. Ik hoop door veel olijven te eten ooit een Italiaan te worden. Italianen zijn fatalistisch met voedsel. Ze hebben pasta maar ook anti-pasta net als materie en anti-materie. Wat eten we vanavond, mama? Anti-materie in tomatensaus. Zo gaat dat in Italië.

'We zullen het wel zien als we een echo laten maken,' zeg ik.

'Als het inderdaad een vis is, zullen er een aantal gevolgen zijn. Als we trouwen geef ik je het kabeljauwwoord en daarna zullen we de Bouillabaisse dansen. Voor de vis duurt het wat langer voordat het kan lopen, zo zit de evolutie eenmaal in elkaar. Maar we moeten gelukkig zijn met wat we hebben. We hebben nu een embryo, dat is mooi voor in een bokaal. We kunnen het laten groeien en opvoeden tot het er één van ons is, maar dat is nogal wat werk. We kunnen het ook geboren laten worden en weggeven. Ten slotte kunnen we het laten weghalen.'

'Weggeven,' kiest ze (voor weggeven, toets 3). 'Maar aan wie?'

'We kunnen het in een biezen mandje leggen en in de Schelde laten meevoeren naar een homoseksueel koppel dat het wil adopteren.'

'Modernerd,' grapt ze.

'Je bent zelf een moedernerd,' grap ik. (voor meer woordgrapjes: Toots Thielemans)

Inrichting van huis

EEN LICHT
aan
geleng-
de
dag
van eerst: een onverdund siroop
(later houdbaar dan de nacht)
DE TIJD WRINGT
zal ik er zijn denk je
ik spreid het licht
langzaam sticht
ik je ge-
zin.

Maria (de bevalling)

Poging 1

Ik lig in bad, want ik wil het kind in het water laten bevallen. Tegenover me zit Pierrot in een zwembroek. Na veel pijn en moeite beval ik van een zwarte puppy. Dat is vreemd, want Pierrot is blond en ikzelf heb rood haar. Pierrot wordt boos en verwijt me te zijn vreemdgegaan terwijl hij maar aan het werk was. Hij stapt met wat resten ingewanden van zijn gezin uit het bad, terwijl stukjes bloed, haar, placenta en vlees van zijn lichaam op de badkamervloer drupt.

Poging 2

Ik lig in bad, want ik wil het kind in het water laten bevallen. Tegenover me zit Pierrot in een zwembroek. Na veel pijn en moeite komt er een roze muisje bovendrijven. We kijken elkaar aan met verbaasde gezichten. Dan komt er een sponsachtige substantie bovendrijven. Het is een stuk beschuit. Snel daarna ligt het bad vol met stukjes beschuit en muisjes. Ik begin zachtjes te wenen en Pierrot troost me terwijl hij de warmwaterkraan nog maar even aan zet.

Poging 3

Ik lig in bad, want ik wil het kind in het water laten bevallen. Tegenover me zit Pierrot in een zwembroek. Na veel pijn en moeite ziet Pierrot het hoofd van een kindje tevoorschijn komen. Hij moedigt me aan verder te persen. Het duurt niet lang of het jongetje is er volledig uit en zwemt in het water met zijn streng nog aan de navel. Pierrot knipt de draad door. We gaan het bad uit en laten het vuile water weglopen. Het kind in mijn armen noem ik Jezus.

'Ik noem het Jezus,' zeg ik tegen Pierrot.

'Jezus,' zeg ik tegen Jezus.

Pierrot (finale)

'Jezus, echt? Omdat je Maria heet? En ik dan? Ik ben Jozef toch niet?'

'Nee, Jozef is dan ook de vader,' zegt ze. Ze haalt haar schouders erbij op.

Van de misplaatste symboliek draai ik mijn ogen met de klok mee, maar de tijd blijft akelig steken.

Dan wurg ik haar, totdat ook haar ogen langzaam wegdraaien, tegen de richting van de klok in.

Het betekent niet per sé iets, denk ik.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Lieve Tim,